Met laaggeletterde Jaap bereikte taaldocent Patricia Hazemeijer één van haar mooiste successen. Samen schreven ze een boek. De grote droom van Jaap. Wat is het geheim van de lesmethode van Patricia? Een gesprek met een bijzondere taaldocent.
Ooit afgestudeerd in de andragogiek (hoe volwassenen leren) en na diverse andere banen, ging Patricia Hazemeijer zes jaar geleden aan de slag als docent voor laaggeletterden. ‘Eigenlijk heel toevallig’, vertelt ze. ‘Via-via kwam ik in contact met Jaap, die laaggeletterd is. Het leek me leuk hem te helpen. We begonnen het leren lezen bij de basis, bijvoorbeeld met het begrijpen van verkeersborden. Al doende kwamen we erachter dat veel lesboeken inhoudelijk niet goed aansloten. Na enige tijd sprak Jaap toen zijn wens uit om zélf een boek te schrijven.’
Iedereen leert anders
Voor Patricia is de wetenschap dat “iedereen anders leert” erg belangrijk. ‘In mijn lessen zoek ik altijd naar een manier hoe ik bij een leerling kan aansluiten. Is dat met letters, met woorden of met beelden? Welk onderwerp vindt een leerling interessant?’ Een belangrijke beginvraag is voor Patricia: wat kan een cursist al wel en wat niet? ‘Laaggeletterdheid gaat niet alleen over moeilijk kunnen lezen of schrijven. Afhankelijk van het startniveau, heeft iemand soms ook moeite om zich met woorden goed uit te drukken. Rekenen kan lastig zijn en hetzelfde geldt voor digitale vaardigheden. Dit alles heeft weer gevolgen voor sociale omgang met anderen.’
Je hebt alle kleuren nodig
Of het nu voetbal is of koken: de interesses van leerlingen zijn belangrijk voor het leerproces. ‘Die inhoudelijke keuzevrijheid in lesstof geef ik dus graag. Leren gaat zoveel makkelijker als je iets leuk vindt. Zo heeft Jaap veel met bomen en hout. We spraken daarover in onze lessen en schreven daar samen woordjes over op. Later werd dat een verhaal, toen Jaap alle “soorten woorden” leerden kennen. Ik rubriceerde voor hem met kleuren de werkwoorden, lidwoorden, bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden. Werkwoorden waren geel, zelfstandig naamwoorden blauw, et cetera. Zo leerde hij dat je alle kleuren nodig hebt om een goede zin te maken. Langzaam werden de losse woorden een verhaal.’
Wereld wordt groter
De problemen waar haar leerlingen in het dagelijks leven tegenaanlopen, omzetten in lesstof. Daar wordt Patricia blij van. ‘Bijvoorbeeld als zij een handtekening kunnen zetten bij het aannemen van een pakketje. Iets durven vragen in de supermarkt als ze een product niet kunnen vinden. Of leren klokkijken. Met Jaap heb ik ook geoefend met WhatsApp-berichten – geschreven én ingesproken. Dat wilde hij graag kunnen.’ Het beheersen van taal en praktische vaardigheden maakt mensen zelfstandiger en geeft ze zelfvertrouwen. ‘Zo kunnen ze groeien als persoon, ze kunnen hun emoties beter verwoorden. Hun wereld wordt ook groter doordat ze meer kunnen. Dat is fantastisch om te zien en de reden waarom ik mijn werk zo mooi vind. Voor mij is dit het simpele geluk om iemand blij te maken.’
Goede voelsprieten
Wat vindt ze zelf dat haar kracht als docent is? ‘Ik ben heel geduldig en help mensen op verschillende manieren om zelf tot antwoorden te komen. Zo was Jaap heel goed in tegenstellingen. Als hij het woord “warm” niet begreep, gebruikte ik “niet koud, maar…”. Dan begreep hij het wel. Mijn lesmethode is dus niet vastomlijnd. Als iets niet werkt, bedenk ik een andere manier.’ De creativiteit die daarvoor nodig is, vindt Patricia leuk. Ze lacht: ‘Ik heb niets met droge grammaticaboekjes waarin je – zonder enige context – maar wat d’s en t’s leert. Die kieper ik het liefst de papierbak in.’
Een lesboek dat iedereen begrijpt
Kijkend naar de toekomst heeft Patricia nog genoeg ambitie. ‘Ik wil meer met videolessen en e-learnings doen. En meer materiaal ontwikkelen voor de allereerste basislessen. Wie weet maak ik wel een heel nieuw boek met simpele, korte verhalen voor laaggeletterde volwassen. Een exemplaar dat écht iedereen begrijpt.’
Op 7 oktober 2020 verschenen in Tel mee met Taal, artikel geschreven door Marlene Rooseman