Patricia Hazemeijer uit Zeewolde schrijft tweede boek

ZEEWOLDE – ‘Karel Kip is van de boerderij. Daar woont hij met veel andere kippen. Hij heeft graag contact met iedereen. Greet Gans hoort bij Gent. Samen hebben ze jongen gekregen. Maar op een dag komt haar Gent om het leven. Greet loopt Karel tegen het lijf.’ Dit is in het kort waar het over gaat in het boek Karel Kip en Greet Gans.  Docent basiseducatie en illustrator Patricia Hazemeijer uit Zeewolde schreef en tekende dit boek voor haar cursisten, gericht op het (beter) leren lezen.

Het verhaal is vlot geschreven en op simpele wijze verteld, met makkelijke woorden en korte zinnen. Dit zorgt ervoor dat het goed te lezen is en dat er eenvoudig nieuwe woorden geleerd kunnen worden. Het verhaal is simpel, realistisch en hartverwarmend tot het einde toe en kleurrijk geïllustreerd. Een zeer bruikbaar, vrolijk, boek voor laaggeletterden of personen die moeite hebben met lezen en dat zeer geschikt is om rustig zelf te lezen of om voor te lezen! Dit boek is verkrijgbaar bij Bruna Zeewolde

De Zeewoldense schreef al eerder een boek over haar werk met een cursist, Laaggeletterd leren lezen, Jaap schrijft eigen boek.

Karel Kip en Greet Gans

De eerste reactie op het boek, Karel Kip en Greet Gans, Makkelijk leren lezen met vrolijke boerderijdieren.

“Jouw informatieve boek is uniek en onderscheidend, omdat het is geschreven voor een specifiek(e) doelgroep en doel. Er zijn weinig boeken die geschreven zijn voor het volwassenonderwijs, dat zich richt op het (beter) leren lezen en dat maakt juist dat er behoefte aan kan zijn. Je weet op simpele wijze een vlot verhaal te vertellen, met makkelijke woorden en korte zinnen. Dit zorgt ervoor dat het goed te lezen is en dat er eenvoudig nieuwe woorden geleerd kunnen worden. Het verhaal is simpel, realistisch en hartverwarmend, vooral het einde hoe Greet Gans gezelschap vindt bij Karel Kip is heel leuk. Naast de tekst kunnen de lezers zich ook verwonderen om de leuke, kleurrijke illustraties en zo weet je een goed beeld bij de karakters in jouw boek te creëren. Kortom, het is een vrolijk boek dat zeer bruikbaar kan zijn voor laag geletterden of personen die moeite hebben met lezen en dat zeer geschikt is om rustig zelf te lezen of om voor te lezen!”

Hilde

“Droge grammaticaboekjes kieper ik het liefst de papierbak in”

Met laaggeletterde Jaap bereikte taaldocent Patricia Hazemeijer één van haar mooiste successen. Samen schreven ze een boek. De grote droom van Jaap. Wat is het geheim van de lesmethode van Patricia? Een gesprek met een bijzondere taaldocent.

Fotografie door: Marlies Zwanenburg – Huis voor Taal

Ooit afgestudeerd in de andragogiek (hoe volwassenen leren) en na diverse andere banen, ging Patricia Hazemeijer zes jaar geleden aan de slag als docent voor laaggeletterden. ‘Eigenlijk heel toevallig’, vertelt ze. ‘Via-via kwam ik in contact met Jaap, die laaggeletterd is. Het leek me leuk hem te helpen. We begonnen het leren lezen bij de basis, bijvoorbeeld met het begrijpen van verkeersborden. Al doende kwamen we erachter dat veel lesboeken inhoudelijk niet goed aansloten. Na enige tijd sprak Jaap toen zijn wens uit om zélf een boek te schrijven.’

Iedereen leert anders

Voor Patricia is de wetenschap dat “iedereen anders leert” erg belangrijk. ‘In mijn lessen zoek ik altijd naar een manier hoe ik bij een leerling kan aansluiten. Is dat met letters, met woorden of met beelden? Welk onderwerp vindt een leerling interessant?’ Een belangrijke beginvraag is voor Patricia: wat kan een cursist al wel en wat niet? ‘Laaggeletterdheid gaat niet alleen over moeilijk kunnen lezen of schrijven. Afhankelijk van het startniveau, heeft iemand soms ook moeite om zich met woorden goed uit te drukken. Rekenen kan lastig zijn en hetzelfde geldt voor digitale vaardigheden. Dit alles heeft weer gevolgen voor sociale omgang met anderen.’

Je hebt alle kleuren nodig

Of het nu voetbal is of koken: de interesses van leerlingen zijn belangrijk voor het leerproces. ‘Die inhoudelijke keuzevrijheid in lesstof geef ik dus graag. Leren gaat zoveel makkelijker als je iets leuk vindt. Zo heeft Jaap veel met bomen en hout. We spraken daarover in onze lessen en schreven daar samen woordjes over op. Later werd dat een verhaal, toen Jaap alle “soorten woorden” leerden kennen. Ik rubriceerde voor hem met kleuren de werkwoorden, lidwoorden, bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden. Werkwoorden waren geel, zelfstandig naamwoorden blauw, et cetera. Zo leerde hij dat je alle kleuren nodig hebt om een goede zin te maken. Langzaam werden de losse woorden een verhaal.’

Wereld wordt groter

De problemen waar haar leerlingen in het dagelijks leven tegenaanlopen, omzetten in lesstof. Daar wordt Patricia blij van. ‘Bijvoorbeeld als zij een handtekening kunnen zetten bij het aannemen van een pakketje. Iets durven vragen in de supermarkt als ze een product niet kunnen vinden. Of leren klokkijken. Met Jaap heb ik ook geoefend met WhatsApp-berichten – geschreven én ingesproken. Dat wilde hij graag kunnen.’ Het beheersen van taal en praktische vaardigheden maakt mensen zelfstandiger en geeft ze zelfvertrouwen. ‘Zo kunnen ze groeien als persoon, ze kunnen hun emoties beter verwoorden. Hun wereld wordt ook groter doordat ze meer kunnen. Dat is fantastisch om te zien en de reden waarom ik mijn werk zo mooi vind. Voor mij is dit het simpele geluk om iemand blij te maken.’

Goede voelsprieten

Wat vindt ze zelf dat haar kracht als docent is? ‘Ik ben heel geduldig en help mensen op verschillende manieren om zelf tot antwoorden te komen. Zo was Jaap heel goed in tegenstellingen. Als hij het woord “warm” niet begreep, gebruikte ik “niet koud, maar…”. Dan begreep hij het wel. Mijn lesmethode is dus niet vastomlijnd. Als iets niet werkt, bedenk ik een andere manier.’ De creativiteit die daarvoor nodig is, vindt Patricia leuk. Ze lacht: ‘Ik heb niets met droge grammaticaboekjes waarin je – zonder enige context – maar wat d’s en t’s leert. Die kieper ik het liefst de papierbak in.’

Een lesboek dat iedereen begrijpt

Kijkend naar de toekomst heeft Patricia nog genoeg ambitie. ‘Ik wil meer met videolessen en e-learnings doen. En meer materiaal ontwikkelen voor de allereerste basislessen. Wie weet maak ik wel een heel nieuw boek met simpele, korte verhalen voor laaggeletterde volwassen. Een exemplaar dat écht iedereen begrijpt.’

Op 7 oktober 2020 verschenen in Tel mee met Taal, artikel geschreven door Marlene Rooseman

Zeewolde Actueel

Jaap is laaggeletterd en schrijft een boek

Op 22 september schrijft Jelle Stellingwerf onderstaand artikel in de Zeewolde Actueel.

Jaap is laaggeletterd en schrijft een boek  

(door Jelle Stellingwerf)

ZEEWOLDE – “Het is zó mooi om te zien wat je kan bereiken met de juiste aanpak. Jaap schrijft zijn eigen boek en ik leg uit hoe we dat bereikt hebben. Rijk word ik er niet van, wel gelukkig. Met trots presenteren wij het boek dat deze zomer uit is gekomen.” Aan het woord is Patricia Hazemeijer, die met passie vertelt over haar werk als docent aan/voor laaggeletterden, en in het bijzonder over haar leerling Jaap Reeskamp uit Ermelo.

De week van 7 tot 13 september was op landelijke schaal uitgeroepen tot ‘Week van Lezen en Schrijven’. Op de website  van de Stichting Lezen en Schijven valt te lezen dat deze jaarlijkse themaweek tot doel heeft om ‘bedrijven, organisaties en particulieren tot actie te bewegen voor een geletterd Nederland’. Dat dat gemakkelijker gezegd is dan gedaan bleek wel uit het feit dat een rondje langs belanghebbenden ietwat teleurstellend uitpakte. “Boekhandels, bijvoorbeeld, bleken niet of nauwelijks op de hoogte”, aldus Patricia. “Ook hier in Zeewolde hebben we er weinig van gemerkt, en dat is toch wel jammer, want laaggeletterdheid, door welke oorzaak dan ook, komt meer voor dan je denkt, is een hardnekkig probleem, en verdient beslist meer aandacht.”

Patricia beschouwt onderwijs aan laaggeletterden als een specialistisch vak. Ze werd na een studie andragogiek ontwikkelaar van opleidingen en trainingen op het terrein van veilig werken, rolde als adviseur het onderwijs in, en begeleidt nu o.a. als docent het alfabetiseren van laaggeletterden. In dat kader bleek de ontmoeting met Jaap Reeskamp heel speciaal, met een boek getiteld ‘Laaggeletterd leren lezen’ als uiteindelijk resultaat. Ze hielp hem stap voor stap met leren lezen, schrijven, rekenen, klokkijken, en bovenal mondiger worden. “Jaap omschreef het zelf als ‘moeite met begrijpen’, en dat is het eigenlijk heel precies”, vertelt Patricia. “We hebben samen spelenderwijs de mogelijkheden ontdekt om tóch die basisvaardigheden machtig te worden. En wat kun je dan in vijf jaar bereiken? Samen een boek uitbrengen! Jaap doet zijn verhaal, ik leg een en ander uit. We zijn  er samen trots op!”  

De website www.onderwijsspel.nl biedt meer informatie. ‘Laaggeletterd leren lezen’ is via de webshop van de site verkrijgbaar.

Puber met TOS

Het is nog zeker een puber, maar dat TOS, daar merk je nog weinig van. Toch zie ik het nog wel. Maar de verschillen zijn enorm met hoe het vier jaar geleden was of toen hij nog een kleuter was. De trots is des te groter als de docent Nederlands schrijft dat hij zulke enorme sprongen heeft gemaakt en dat wij ouders vast heel trots zijn, ja zeker!

Kleuter

Wat begon met een vrolijke rustige baby groeide op als een wervelwind. Zo eentje die je altijd te snel af is, die snel zoek raakt en dan blijkt dat hij al op weg is naar het volgende. Ja je zei toch ook dat we naar de bakker zouden gaan, dus daar ben ik al. Of zelfstandig naar het toilet gegaan aan de andere kant van het gebouw. Ja ik wist wel waar het was, dus zit ik hier.

Behendig en snel op je loopfietsje zie ik je nog gaan, door heuvels en dalen, door ons rustige dorp van winkel naar winkel. Zo eentje die boos stampvoetend en krijsend op de grond gaat liggen, of nog erger buiten op het bankje bij de voordeur, deken mee en koffer ingepakt. Ik wil andere ouders, jullie zijn stom.

Zo eentje waar de wereld te snel voor gaat en die niet alles zomaar begrijpt, maar ondertussen zelf heel snel linkjes legt en verbanden ziet. Dat is er één waar de ontwikkelingen niet gelijk op gaan en die lange tijd niet in zijn jasje past en dus niet lekker in zijn vel zit. Zijn jasje was overigens ook altijd te groot, klein mannetje.

Op zo één ben je des te trotser als alle puzzelstukjes in elkaar vallen en de ontwikkelingen meer synchroon lopen en er een harmonie ontstaat. Waar je dan opeens ziet dat jouw kanjer weet wat hij wil en wat hij kan en hoe hij kan verbeteren en zijn eigen gestelde doelen weet te behalen. Die niet meer steeds heel hard valt en weer opstaat en omhoog krabbelt, maar waarbij het allemaal lekker loopt, rustig voort kabbelt. Dan hoef je je als ouder geen zorgen te maken en dan heb je weer een kind waar je energie van krijgt.

Het was eens dat kind dat onverstaanbaar in de kring bij de kleuters zat en dat van alles zei, maar waar de juf hem wazig aan keek en er niets van begreep. En dan aan de juf vroeg: mag ik op je klootje zitten? Hij kon een hele waslijst aan klanken niet goed uitspreken, maakte kromme zingen en smeedde onsamenhangende verhalen. En tegelijk was hij niet gek en niet dom, hij was juist leergierig en vrolijk en heel enthousiast en open. Hij had geen rem en liep op iedereen af en ging naast de zwerver in de tram zitten en maakte dan een praatje. Of sprak de motor rijders op het terras aan of ging bij de vader van een kindje uit de peutergroep zitten en sprak honderduit over het zand, strand en het schip.

Die uitspraak trok wel bij toen hij als kind leerde lezen en schrijven en hij beter begreep hoe woorden en zinnen in elkaar staken. Dus leek het weer goed te gaan. Toch groeide die kleuter op in een wereld vol vraagtekens en waren wij als ouders soms radeloos. Ik als moeder was bezorgd en boos dat anderen mij en dus hem niet begrepen. Pas toen hij acht jaar was en duidelijk werd dat er sprake was van een taalontwikkelingsstoornis viel het kwartje.

Kind

Daarmee waren we nog niet gelijk geholpen, pas toen echt een andere aanpak op school gebruikt werd kwamen we een stapje verder met hem. De aanpak die hem hielp verder te ontwikkelen en om te gaan met zijn woordvindingsprobleem. Waarbij hij gewoon net als de anderen een extra uitleg kreeg en weer vragen durfde te stellen. Daar waar hij gezien werd als dat jongetje dat niet alles in één keer begrijpt maar wel na driedubbele oefening en dan alsnog hoog scoorde. Dat weer durfde te praten en voor te dragen en eindelijk leerde een spreekbeurt te houden. Een jongen die veel minder met zijn voet stampte thuis.

Die aanpak kwam bij toeval doordat we de juiste leerkrachten aantroffen in de nieuw gekozen school. Een school kiezen zonder te weten wie les gaat geven en of dat aansluit bij jouw hulpvraag is een gok. Maar soms mag je geluk hebben in het leven. Verder hadden we hulp gezocht bij het audiologisch instituut, gezinsbegeleiding en vonden we eindelijk een fijne logopediste die aansloot bij zijn wensen. We vonden het geluk weer tegen het einde van de basisschooltijd.

Dat geluk daar ben ik dankbaar voor en daarmee zien we nu een puber die vrolijk voetbalt en zijn eigen grenzen verlegt. Die doelen stelt en bijstelt. Waar niet alles van een leien dakje gaat, maar waar hard gewerkt wordt en hulp vragen gewoon is geworden en waar nu de vruchten worden geplukt van alle inzet uit het verleden. De gave die hij heeft om eerst te kijken en daarmee te analyseren en in te oefenen hoe het hoort of moet in zijn hoofd en dan pas uit te voeren met zijn lichaam en aanwezigheid, die zit er al van jongs af aan in. Ik zie hem nog staan op de camping, langs de lijn. En na een week kijken speelt hij de sterren van de hemel op het veld. Met verbazing en in shock keek ik toe hoe hij voetbalde. Nu nog staat hij niet vooraan.

Die ruimte gaven we hem, eerst kijken en dan doen, eerst wachten en observeren. Je moet hem niet gelijk in het diepe gooien. Op zeker moment wel, maar goed overwogen. En nu is het niet meer dat kleine ventje, maar een grote puber die een man begint te worden. Letterlijk gegroeid en niet meer overal de kleinste!

Puber

Naar de brugklas gaan was ook zoiets. Je kunt het Havo niveau aan want dat is wat er gemiddeld uitkomt. Maar keek je goed naar zijn profiel dan zag je dat er geen harmonie in zat. Mavo voor begrijpend lezen en VWO voor de rest. Dat kan dus twee kanten opvallen. Ik weet nog dat er in een voorgesprek bij het voortgezet onderwijs werd gezegd, oh maar begrijpend lezen is heel belangrijk (dus bepalend). Maar de leerkracht van de basisschool is leidend in groep 8 (dus Havo/VWO).

Dan start je met de brugklas en stel je samen als doel Havo op. Dat heet op zijn school wit. Kijken hoe dat gaat. Zit je er boven dan haal je blauw en zit je er onder dan haal je rood. Dat gaat het hele jaar zo door voor elk vak, voor elke trede (toets). Je leert zelf plannen en leren, zoeken naar manieren om je de lesstof eigen te maken. Je hebt geen opgegeven huiswerk. Je bepaalt zelf je huiswerk en je toetsmoment. Er zijn wel duidelijke kaders en richtlijnen. Je weet precies wat je moet behalen en voor wanneer. Soms is dat wel even zoeken, maar over het algemeen werkt dat prima.

Stond ik in het eerste jaar standaard iedere zondagmiddag paraat om als ouder te helpen bij het schoolwerk, wat een hele opgave was, want het is geen kattenpis om samen hele werkstukken in elkaar te draaien of boekbesprekingen te knutselen. Je moet toch weten van de hoed en de rand. Anders is het als er een verslag ligt en je dat op hoofdlijnen moet doorlopen of op spelling controleren. Nee in het begin lag er niets en was het een zoektocht die we van begin tot eind samen doorliepen.

Was ik des te verrast toen in het tweede leerjaar de wens kwam van ik wil eigenlijk niet alles op wit halen maar proberen op blauw! Oeps die zag ik niet aankomen. Maar het sportklas arrangement was niet doorgegaan en het voetballen liep inmiddels op rolletjes dus er kon wel een uitdaging bij. Of was het gewoon zijn oer instinct dat ambitie hoog in het vaandel heeft staan, de lat hoog leggen ook al lijkt het irreëel?

Van wit naar blauw

We gaven hem een half jaar om te bewijzen dat het zonder morren zou gaan en niet ten koste ging van zijn (en ons) humeur (en dat er nog werd gespeeld en niet dag en nacht geleerd). Je wilt immers niet een jong kind al op zijn tenen laten lopen of een burn out laten krijgen. Nou ik kan je wel vertellen bij dit kind moet je gewoon meegaan met de flow, want hij geeft zelf wel aan welke kant het opgaat. En dat is meestal gewoon de beste weg. Zo kom je thuis, mocht je ooit verdwalen in het bos en zo kom je vooruit.

Halverwege het schooljaar bleek dat ik helemaal niet meer elke week paraat hoefde te staan en hij alles zelf regelde. Samen met school kwam hij er wel uit en thuis hoefde hij nog maar een beetje te doen. Het meeste gebeurde op school en ik bemerkte dat ik helemaal niet meer zo veel hulp hoefde te bieden. Er lagen ineens verslagen waar ik enkel een blik op mocht werpen.

En nu is het einde van het tweede schooljaar al in zicht en staat daar een gekleurd overzicht online, met mooie beoordelingen (en woorden van docenten). En tot mijn grote sch(r)ik een voornamelijk blauw overzicht. Wie had dat ooit gedacht? In zijn eindpresentatie, want ook dat hoort erbij op deze school, vertelt hij precies wat er goed ging en waar hij kan verbeteren en dat hij weet welke richting hij op wil. Leuk detail, minder vloeken staat ook bij de leer puntjes;)

Blijf geloven in je kind en stimuleer wat je kind zelf wil. Geef helpende woorden en bied houvast en richting. Zo moet ik echt nog wel wat ondersteunen bij school (tijdens deze online lessen periode weer iets meer). Wat maakt dan het verschil? Hoe help je dan? Doe je alles samen of heb je ondertussen genoeg houvast geboden om je puber zelf op te laten starten en hoef je enkel wat punten aan te geven waar hij nog eens naar moet kijken of stel je een paar vragen waar hij het antwoord nog op moet zoeken. Ik persoonlijk ben niet van het corrigeren, laat een kind zelf de fouten opsporen en verhelpen.

Graag geef ik tips of stel ik vragen. En zo is nu pas echt “t kofschip” geland en het ezelsbruggetje van vul eens het werkwoord “maken” in om te zien of het met “dt” is of niet. Ook het maken van een uittreksel om de belangrijkste grammaticaregels onder elkaar te zetten is een goed hulpmiddel. Of het aanreiken van een youtube filmpje waar het onderwerp duidelijk wordt uitgelegd.

Trots

Ik stel veel vragen om te checken of we elkaar begrijpen of geef ik aan dat een bepaalde vraag uit de opdracht nog niet beantwoord is in zijn verslag. Ik maak niet zijn huiswerk, maar ik begeleid hem wel als dat nodig is. En als een toets wat teleurstellend uitpakt, vraag ik of hij weet wat er mis ging en dan blijkt soms dat iets structureel vergeten is of omgedraaid is, nou dat geeft niet want ook daar leer je van en dat doe je echt niet nog een keer fout, de volgende keer gewoon weer verder en wellicht beter. Een puber met TROTS!

Boek is bijna af!

Tada, en dan is daar ineens een concept cover voor ons boek! Nog even en het boek dat Jaap geschreven heeft en waarin ik uitleg hoe hij zover gekomen is rolt van de pers.

Boordevol met tips, ervaringen, spel uitleg, lesmethodes en heel veel eigen verhalen van Jaap zelf.

“Laaggeletterd leren lezen, Jaap schrijft eigen boek! Verhalen van Jaap en Uitleg door Patricia Hazemeijer” prijkt er op de cover. Trots!!

Corona virus en thuis onderwijs

Door de veranderende omstandigheden van de huidige tijd is les op afstand heel normaal geworden. Echter zo normaal is dat niet voor kinderen en ook niet voor volwassenen. Hoe doe je dat en wat is prettig?

Kinderen willen graag spelen en dat geldt ook voor volwassenen die gewend zijn om even een praatje te maken met hun begeleiding en vaak een spelletje samen spelen. Hoe ga je daar nu mee om, kan dat nog of doe je dat nu ook op afstand?

Het RIVM geeft de richtlijnen voor de hygiëne en dat verandert van dag tot dag. Tijd voor mij om eens even wat tips te delen! Ik ga de pagina tips voor thuisonderwijs aanmaken en daar alle mogelijke ideeën die me te binnen schieten op delen.

Zelf geef ik momenteel les via Skype en maak ik videolessen om de ander nog wat meer te helpen in deze gekke tijd. Geef ik tips aan moeders die thuis proberen te werken en huppelende kinderen om zich heen niet gewend zijn. Dus houd de pagina met tips in de gaten.

Laaggeletterdheid een TOS

Laaggeletterdheid een TOS

Waar komt laaggeletterdheid door? Was er soms sprake van een niet geziene TOS? Moet je kunnen praten om te leren lezen? Of moet je kunnen schrijven om te leren lezen? En moet je kunnen spellen om te leren schrijven? Een kleuter leert spelenderwijs letters herkennen. De meeste kleuters leren vervolgens hoe een woord is opgebouwd uit verschillende letters. Dat een woord uit meerdere lettergrepen kan bestaan en sommige woorden rijmen.

In de literatuur kom je tegen dat fonemisch bewustzijn en auditieve discriminatie voorwaarden zijn om te leren lezen en schrijven. Wat nu als ik merk dat dit niet de voorwaarden hoeven zijn om te kunnen lezen. Dat ik eigenlijk deze voorwaarden, die een onmogelijk obstakel lijken, weet te omzeilen? Beelddenkers, letterlijk woord-blind.

Er zijn meerdere “methodes” bekend waarbij uitgegaan wordt van het woordbeeld (denk aan Maria Montessori, Leespraat, Alfa-Bedding). Hier is nog geen groot onderzoek naar gedaan of een theorie over ontwikkeld, voor zover ik weet. Ik heb de afgelopen jaren mijn kinderen en mijn leerling intuïtief lesgegeven. Ik had wel de achtergrond van de gangbare theorie geleerd, maar niet jarenlang in de praktijk gebracht. Daardoor zit ik ook niet gevangen in een methode. Ik ben meer iemand die de lijn van het individu volgt. Juist op zoek gaat naar de uitdaging en ingaat op de mogelijkheden. Dus aansluiten op de interesses en dan de grenzen verkennen. Dat is heel anders dan een vaste lesmethode als uitgangspunt gebruiken. Kunnen spellen, hakken en plakken, rijmen, het hoeft niet.

Natuurlijk is het wel prettig om gebruik te maken van lesmethodes of eigenwijsje, ik kies mijn eigen wegoefeningen. Telkens het wiel zelf uitvinden is erg tijdrovend en een eenzame weg. Zo heb ik als eerste stap gekeken waar de interesse lag en op die manier vertrouwen opgebouwd. Spelenderwijs gekeken wat er mogelijk was.

Niet voor altijd laaggeletterd blijven

In ons geval van een laaggeletterde volwassene (waar in het begin niet gedacht werd dat hij ooit zover zou komen als daadwerkelijk gelukt is) was het niet altijd even gemakkelijk om die mogelijkheden te vinden. Toch lukt het om beter te leren communiceren op volwassen leeftijd en zelfs te leren lezen (en schrijven en rekenen)! Omdat het mij en hem zoveel gebracht heeft, wil ik dit met anderen delen.

In het begin konden we nog geen gesprek voeren samen en kon ik niet overbrengen dat ik te laat aankwam via whatsapp. Binnen twee jaar vergrootte de communicatie zich sterk. Nu kletsen we over van alles wat we door de weeks meemaken en als ik door pech wat later ben kan ik dat kenbaar maken en krijg als reactie een duimpje terug. De passieve woordenschat zat er al, en nu leert hij deze ook actief te gebruiken. De gedachten waren er zoveel, maar deze omzetten in zinnen dát lukte nog niet en nu wel.

Inventiviteit

Omdat ik totaal geen voorkennis had over zijn leven, was ik niet ingeburgerd in zijn sociale situatie. Waardoor ik in het begin niets zomaar begreep en wel een manier moest vinden om er achter te komen. Dat maakt je als begeleider heel inventief. Inmiddels zijn we behoorlijk op de hoogte van het reilen en zeilen van elkaars bezigheden en naaste familie. En worden er mij vragen gesteld over mijn kinderen. Krijg ik een appje als een puzzel af is of het huiswerk is gemaakt.

Als iemand niet veel kan vertellen, wil dat niet zeggen dat jij niet op je eigen niveau kan communiceren. Ga vooral op een normale manier met elkaar om. Een volwassene is geen kleuter. Aansluiten op het interesse gebied en het niveau is heel belangrijk. Ik ben in deze rol als begeleider gedoken met als opdracht leren whatsapp te gebruiken. Mij is niet gevraagd om les te geven in Nederlands of om hem beter te leren spreken. Ik ben dus ook niet in de rol van leerkracht of logopedist gestapt. Ik blijf de begeleider die hem volgt en leidt naar een hoger niveau van zelfstandigheid. Daarbij maak ik wel gebruik van alle vakgebieden om me heen die voorhanden liggen (mijn kennis en ervaring uit opleidingen en werk) .

Opbouwen van vertrouwen en kennis opdoen van interesse

Ik wist dat hij zijn theorie en praktijk had gehaald, dat de borden langs de weg met teksten er op zoals “omleiding” erg ingewikkeld waren. Dat maakte dat ik in kon steken op het onderwerp verkeer en vervoer. Daar heb ik spelletjes en boeken bij gezocht, maar ook plaatjes geprint. Kwartet, memory, tekenen en schrijven. Ik had bewust geen kinderleesboek uit het rek gepakt. Eerst maar eens kijken wat er al spelend naar boven kwam. Voorzichtig gezocht wat de basis kennis zou zijn, hoe hij deed wat hij deed. Wat hij zelf al kon lezen en schrijven. Wat bleek, hij kende het hele alfabet en kon zijn voornaam schrijven.

Later bleek dat hij zeker tot honderd kon tellen. Toen kwam bij mij het idee naar boven dat we met het cijferen toch ook wat moesten. Hoe stopte hij voor de hele week een aantal boterhammen van het hele brood in de vriezer, zodat hij er elke dag weer genoeg brood uit kon halen. En hoe wist ganzenbordspel met sommen en geld kaartjeshij dat ik om half tien kwam en dat het na twee uur afgelopen was? Of hoe deed hij eigenlijk boodschappen en rekende hij af? Niet geremd door enige
kennis vroeg ik hem dingen en liet hij mij dingen zien. We probeerden sommen op te lossen, klok te kijken, meel te wegen, en ons geld te tellen.

Spelend leren ook als volwassene

Samen ontwikkelden we spellen waarbij we sommen en geld konden oefenen. Gebruikten we memory om woorden te schrijven. Hadden we onze vingers nodig om op te tellen en het alfabet op een briefje om woorden te schrijven. Een telkaart tot 100 voor de sommen boven de tien. Zaten we gewoon tegenover elkaar aan tafel in de keuken en schreef ik veel met een stift op papier of liet ik wat achter op zijn keuken white board. In de hoop dat het dan zou beklijven. Ondertussen maakte ik aantekeningen in mijn notitieboekje. Stelde hij steeds meer vragen en had ik steeds meer om op in te haken.

Sommige dingen werkten niet, zoals een woord in lettergrepen hakken of proberen de losse klanken te destilleren. Het automatiseren van sommen ging ook niet gebeuren.

Toch kwamen we vooruit. Door te herhalen en te proberen. Hele woorden lezen en dan maar gewoon spellen volgens het alfabet (zoals het niet hoort op school). Door de memory spellen kwamen alle klanken aan bod en bleek dat het ook niet onmogelijk was om uit te leggen dat onze taal niet logisch in elkaar steekt. Dat je soms een t hoort en toch een d schrijft. Dat woorden uit het Engels of Frans komen en daarom anders geschreven worden.

Wat vooral opviel was dat het passieve taalbegrip groot was en dat het vermogen om te communiceren vergrootte. De wereld om hem heen werd groter en hij voelde zich trots en zelfstandiger worden.

Herhalen en huiswerk maken

Ik heb huiswerk geïntroduceerd, maar dat ging echt niet van zelf. Ik wilde ook niet te veel sturen en te belerend zijn. Het huiswerk moest zelfstandig gemaakt kunnen worden, dat is eigenlijk nog de grootste opgave voor mij. Iets bedenken dat vervolgens alleen een vervolg krijgt. Want samen zijn we heel sterk. Een schriftje met opdrachten, was niet eenduidig. Een werkboekje met schrijfoefeningen wel en een spel met insteek letters ook. Middels een foto kon het resultaat vastgelegd worden en was er de stimulans en beloning doordeweeks via whatsapp. Zo kwam het huiswerk tot zijn recht.

Een boek als Beter lezen is prettig om als basis te hebben maar was te saai of vreemd om als enige middel te dienen. Daar hoorden spellen bij die een lesochtend echt maakten. Spellen als memory, ganzenbord, maar ook Rummikub, woordzoeker en zelfs Regenwormen. De letterdoos en de sommen doos. Het motto was ook altijd komen tot een oplossing en regenwormen optellen met groepjes tot vijf en vijftallen optellenspieken moet. Wat uiteindelijk leidt tot spieken is niet meer nodig en het brein gaat zelf op zoek naar mogelijke oplossingen.

Nu doen we zelfs Risk en Set. Maar ook Take5 en Boggle en het kaartspel van Scrabble. Sommige spellen raakten favoriet en bleven er in, anderen waren er slechts ter afwisseling of kregen een nieuwe dimensie door ze anders te spelen.

Als iemand gewend is om woorden als één geheel te lezen dan kan je daar beter maar gebruik van maken en dit flink oefenen. Als iemand dobbelspellen prettig vindt dan denkt hij bij het rekenen ook in ogen. Dat kan je gebruiken bij het aanleren van rekenvaardigheden.

Het is niet de bedoeling om een volleerd persoon van hem te maken, maar om zijn mogelijkheden te vergroten en met plezier nieuwe dingen aan te gaan. Zou het zo kunnen zijn dat er vroeger sprake zou zijn geweest van een TOS, als we het nu opnieuw bekijken? Zijn de laaggeletterden in ons land allemaal onontdekte TOS-sers? Hoe kunnen we daar wat aan doen!

Een doel stellen

Wel stelden we ons zelf telkens een doel, een haalbaar doel voor ogen. Het spiekbriefje niet meer nodig hebben bij de sommen tot vijf en de tientallen bijvoorbeeld. Het lesboekje Beter lezen uit krijgen. Alle Beeldverhaal boeken lezen. Zelf korte woorden opschrijven, zoals de voor- en achternaam om een pakje aan te kunnen nemen.

Het uiteindelijke doel is toch wel een eigen boek schrijven en dat aanbieden aan de prinses. Maar zover zijn we nog niet. Want een heel nieuw verhaal bedenken is moeilijk (laat staan een dik boek). Wat nu lukt is om hele zinnen te bedenken, door in stripverhalen een ontbrekende zin zelf in te vullen. Daarnaast lezen we de verhalen van Vos en Haas om leeskilometers te maken. Daar is nu ook het huiswerk op gebaseerd. En is net het idee gekomen om de Beeldboeken opnieuw te lezen en een nieuw kort verhaal te schrijven door zinnen uit te knippen en de woorden in een nieuwe volgorde te leggen.

Mijn missie is om de bestaande boeken makkelijker leesbaar te maken of in elk geval de bestaande verhalen en lesmaterialen aantrekkelijker te maken voor dit type leerling. Hoe dat zal gaan komt de volgende keer.