Les TIPS

Om te leren heb je motivatie nodig. Welke werkvormen zijn boeiend? Om docenten te ondersteunen heb ik een aantal tips voor basiseducatie volwassenen (alfabetiseren, beter Nederlands) gebundeld op deze pagina. Deze pagina is nog niet af en zal regelmatig worden bijgewerkt en opgevrolijkt.

Lezen

Om te lezen heb je letters nodig. Letters staan op verpakkingen, tijdschriften, post en in boeken. Lukt het om alle letters van het alfabet te lezen? Dan kan je starten met eenlettergrepige woorden. Maar je kan ook beginnen met de vraag wat kun je al lezen en om je heen kijken. Samen op zoek gaan naar wat al binnen handbereik ligt. Naast letters op papier kan je ook starten met een online bericht. Welke programma’s gebruik je en hoe zoek je dan iets op. Wat kan je daarvan begrijpen. Lezen is niet alleen letters  tot woorden uitspreken maar ook symbolen (aan de hand van kleuren en vormen) begrijpen. Zo kent iedereen de bediening van zijn eigen apparaten in huis op zijn eigen manier. Bekijk je telkens de tekst of ga je uit van kleur, positie, vorm? Ga maar eens na hoe heb ik de was gedaan en koffie gezet. Hoe je je omgeving leest is persoonlijk. Maar om te schrijven heb je de juiste letters in de goede volgorde nodig. Dat is vaak veel moeilijker. Je kan bij schrijven ook uitgaan van groepjes letters, vormen.

Woorden herkennen

Schrijf de woorden samen op die je al kent en die je graag wilt leren lezen en schrijven. Begin bij je naam en adres. Een boodschappenbriefje, een memo of ansichtkaart, de familie, eigen hobby of favoriete sport. Zoek of teken plaatjes bij de woorden. Maak er een memory, lotto, domino of bingo van. Ga er niet van uit dat het te moeilijk is, maar ga uit van de intentie om te leren lezen en schrijven wat interessant is.

Benoem de klinkers

Er zijn korte klinkers en lange klinkers. Daarnaast zijn er tweeklanken en ook nog een stomme e.

In welke woorden kom je deze tegen die je net hebt geschreven?

 

e

a

o

u

i

ee

aa

oo

uu

ie

oe

eu

ei

ij

 

 

ou

au

 

ui

De e in bel en en de a in kat. De o in vos en de u in mug. De i in pin.

De ee in mees en de aa in raam. De oo in roos en de uu in vuur. De ie in vlieg.

De ie in fiets en de oe in boek en de eu in reus.

De ij in ijsje en de ei in eitje.

De ou in zout en de au in pauw.

De ui in huilen.

Ontdek de verschillen

Je ziet dat er twee tweeklanken zijn die twee vormen hebben. De ij in ijsje en de ei in eitje. Ook wel eens de lange en korte genoemd, maar dat weet niet iedereen. Kies een voorbeeld dat ze al zelf weten om het verschil te benoemen. Zijn er meer voorbeelden te bedenken? En wanneer gebruik je de ou van zout en wanneer de au van pauw? Welke woorden hebben ook deze tweeklanken? Zijn er meer woorden met een ie of met een ui? Of met een oe of een eu?

Zo kom je ook tegen dat er een lange en een korte klank is. Wanneer gebruik je de korte en wanneer de lange. Zoals in kaas en kas of ram en raam. 

Sommige woorden kan je achterstevoren ook goed lezen. Zo is raam andersom maar en is pas andersom sap. Betekenen ze dan nog hetzelfde of staat er dan wat anders? Welke woorden kunnen we bedenken die we kunnen omdraaien en hetzelfde blijven? Zoals pop of kaak. 

Door alle klinkers in woorden te schrijven zien we ook gelijk alle medeklinkers. In het voorbeeld merken we dat er van sommige klanken meerdere letters zijn. Die bijna hetzelfde klinken. Welke moet je kiezen? 

Er is de v van vis en de f van fiets. Zo is er ook de s in kaas en de z in kazenEn niet te vergeten de c van cent. 

Maar er is ook nog g uit weg en de ch uit lach of zoals in school. Pas op die ch kan ook weer anders klinken net als die c, de ch uit chauffeur of de c uit cactus. 

 

Meervoud

Hoe maak je meervoud van een woord? Komt er altijd -en achter of gebeurt er meer? Bij het meervoud zien we dat de letter verandert in het voorbeeld van kaas. Wat gebeurt er met de lange klinkers als je van het woord meervoud maakt? De aa wordt een a, zoals bij raam – ramen en de ee een e, zoals in peer – peren en de uu een u, zoals in vuur – vuren en de oo een o, zoals in roos – rozen.

Maar wat kan er nog meer? Bijvoorbeeld de t of de d, zoals in land die klinkt als een t maar geschreven wordt als d. Omdat er in het meervoud een d te horen is, één land wordt twee landen. 

Wat gebeurt er met de medeklinkers aan het einde van het woord? Er is één bal en er zijn twee ballen. Maak je er geen dubbelle l van dan is het balen.

Regels in de taal

Wil je actief nieuwe woorden leren schrijven. Begin met de woorden die je schrijft zoals ze klinken.

Kom je moeilijkere woorden tegen. Leg dan uit dat er woorden zijn die je anders schrijft dan dat ze klinken. Leg zo veel mogelijk uit waarom en laat daarbij voorbeelden zien.

Lees ook langere woorden en vooral teksten die dicht bij de interesses liggen. Laat zien welke regels je tegenkomt in de taal. Dat er woorden zijn die we hebben overgenomen uit een andere taal en dat je die een beetje vreemd schrijft. Losse woorden voorlezen is een frustratie, lees altijd binnen een context.

Oefenen met lezen en schrijven

Al eerder genoemd is memory en de bingo. Spelenderwijs is leren lezen veel leuker. Je kan er ook een domino van maken. Of een woordspin of een uitbeeld activiteit. Samen raden welke letters in het woord voorkomen zoals bij galgje. Veelal kan het online maar ook gewoon met stift en papier.

Lezen kan zijn uit een boek of een artikel. Een verhaal uit een boek of een tekst over de actualiteit.

Bij een boek kan je vragen waar het verhaal over gaat aan de hand van de plaatjes of wat er de vorige keer is gebeurd en hoe het verder zal gaan.

Bij een artikel over het nieuws kun je het onderwerp introduceren. Teken en schrijf wat het onderwerp is terwijl je vertelt en laat een filmpje zien over het onderwerp.

Samen lezen of om de beurt lezen. Een tekst voorlezen. Ondertussen luisteren de anderen naar wat er gelezen wordt. Daarna de tekst samenvatten, moeilijke woorden verklaren en vragen over de tekst maken. 

Vragen kunnen open of gesloten zijn. Kennis of een mening vragen. Meerkeuze of open zijn. Juist gericht op goed lezen en de tekst begrijpen of om zelf te leren schrijven.

Aandachtig luisteren kan je trainen door verschillende variaties. 

Een verhaal voorlezen. Laat de luisteraars zelf woorden opschrijven die ze horen en of willen leren schrijven. Bespreek met elkaar hoe je de woorden schrijft en wat ze betekenen. Al moeilijker is het om een samenvatting op te laten schrijven. Andere manier is om te tellen hoe vaak een bepaald woord voor komt. 

Samen de tekst lezen en bewust fouten maken als voorlezer (bijvoorbeeld het tegenovergestelde benoemen of de aantallen veranderen of de bijvoeglijke naamwoorden weglaten).  

Zoek woorden door ze met kleur te arceren en schrijf ze over. Stempel woorden of leg woorden door ze met letters uit de letterbak na te leggen. Kruis de juiste spelling aan, kies het woord bij het juiste plaatje. Hussel de letters en zet ze in de juiste volgorde.

Als opdracht kan je de tekst kopiëren en woorden weglaten. Laat dan de weggelaten woorden opschrijven (door de tekst ernaast te houden). 

Knip de zinnen in stukken en laat de stukken in de goede volgorde leggen.

Een verdieping kan zijn om de werkwoorden te verbuigen of de zelfstandige naamwoorden in meervoud te zetten of alternatieven te laten kiezen voor de bijvoeglijke  naamwoorden. Gezegdes bedenken die afgemaakt moeten worden. Tegenstellingen bij elkaar zoeken. 

Door te laten kiezen uit mogelijke antwoorden maak je het niet te moeilijk. Door veel weg te laten en zelf te laten bedenken of op te laten zoeken in een woordenboek maak je het uitdagender. Pas het niveau aan zodat het leerzaam blijft.   

Pak een praatplaat en oefen daar de woorden mee. Maak zinnen en stel vragen. Wat doet de vogel? De vogel zingt. De vogel pikt met zijn snavel. Je kan ook woorden toevoegen. De zwarte vogel vliegt door de lucht. De vogel zingt mooi. De vogel zit in een kooi.

Maak kaartjes met woorden en plaatjes. Daarmee kan je niet alleen lotto, memory, domino of bingo spelen. Je kan de kaartjes ook gebruiken om een verhaal mee op te bouwen. Of om er een zinnen mee te maken.

Een brief, mail of verslag maken

Als woorden schrijven al aardig gaat is de eerste uitdaging om zelf een lijstje te schrijven. Laat cursisten een opsomming maken van iets. Dat kan een boodschappenlijstje zijn of hun verzameling. Om te oefenen kan je over elk onderwerp een lijstje maken, van kleuren, groentes, gereedschap tot sporten.

De volgende stap is een kort bericht opschrijven. Een briefje om te laten weten waar je naar toe bent of om zelf iets te onthouden of om wat aan een ander te vragen.

De zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt. In een zin kan een komma staan. Aan het einde van de zin kan ook een vraagteken of uitroepteken staan. Maar een woord of zin kan ook tussen aanhalingstekens staan.

Je kan iets op papier schrijven met een pen maar het kan ook in een mail, of via een whatsapp bericht. Hoe doe je dat en waar is welke knop voor. Ontdek samen alle functies. Voor sommige teksten zijn standaard zinnetjes te bedenken. Daarmee maak je een begin en heb je een houvast om zelf verder te oefenen.

Laat cursisten op hun eigen niveau ontdekken wat ze kunnen schrijven.

Na de lijstjes en korte berichten komen de verhalen en verslagen aan bod. Een eerste begin is misschien een wat langere brief. Hoe ziet een brief er uit? Welke aanhef en gegevens horen er op te staan. Daarna komt de stap naar wat langere teksten.

Hoe bouw je een verslag of verhaal op? Een betoog (verslag) bestaat uit een inleiding, kern en slot. Stel jezelf vragen over wat je wilt vertellen of wat je zelf te weten zou willen komen. Een verhaal heeft een titel, maar dat geldt ook voor een verslag. Een pakkende titel laat gelijk zien waar de tekst over gaat.

In de inleiding gaat het over WIE of WAT. Het onderwerp benoemen en in het kort toelichten wat of waarover je gaat vertellen.

In de kern staan de FEITEN. Je geeft antwoord op de vragen: waar, hoe, wanneer, waarom die passen bij het wat en wie.

Tot slot beschrijf je de conclusie. Geen nieuwe informatie maar een korte samenvatting.

Met onderwerpen uit de nabijheid, de actualiteit of interesse kan je cursisten laten oefenen met het maken van een verslag. 

Theorie boeken Nederlands

Grammatica, spelling en les ideeën. Je haalt ze van het internet of uit een boek. Zelf heb ik veel gehad aan de volgende boeken over taalonderwijs:

Zichtbaar Nederlands, Grammatica NT2, Bas van der Ham, Coutinho.

Grammatica Nederlands, Glashelder overzicht op elk taalniveau, Van Dale.

Focus op taal, Basisboek voor docenten Nederlands als tweede taal, Boom.

Actief met taal, Didactische werkvormen voor het taalonderwijs, Coutinho.

Boeken met oefeningen Nederlands

Boeken met theorie en oefeningen waar ik veel uit heb gehaald:

Vlekkeloos Nederlands, Uitgeverij Pak.

Van Dale oefenboek, Grammatica Nederlands en Woordenschat.

Klare Taal!, Eenvoudige basisgrammatica NT2, Klare taal Plus, Uitgever Boom.

Websites met teksten/oefeningen

Waar haal je teksten vandaan om mee te oefenen? Gericht op NT1  zijn er niet heel veel websites en boeken. Het meeste is gericht op NT2 of voor kinderen. Door veel aan te passen en te combineren kan ik toch een goede les maken. Op diverse websites zijn talige oefeningen gratis te vinden of met een abonnement krijg je (actueel) oefenmateriaal.

Oefenen.nl is er voor iedereen om beter te leren lezen, schrijven en rekenen. Gratis voor cursisten, let wel op slechts eenmaal per IP adres. Neem anders een account als docent en beschik over een dashboard om lessen klaar te zetten en meerdere cursisten vanaf één adres tegelijk te laten inloggen.

Grammatica leer je door elke dag een test te maken op Beter Spellen

Nu actueel op de website van Noordhoff, nieuws filmpjes en tekst met vragen. De teksten verwijzen naar NU.nl, Metro of bijvoorbeeld NOS.

Nieuwsbegrip is er op verschillende niveaus. Met een abonnement heb je film, tekst en vragen op niveau.  Aangevuld met het NOS Nieuws van de week. Dit staat gratis op YouTube. Voor Nieuwsbegrip kun je ook nog de ondersteuning gebruiken van Weerwoord van Kentalis. Dit is gebaseerd op de methode “Met Woorden In De Weer”. Iedere week worden de Weerwoordlessen gemaakt. De les bevat een verhaal met woorden uit het thema, waar bij een aantal moeilijke of nieuwe woorden een plaatje zit. Het is op verschillende niveaus (AA, A, B) uitgewerkt. Niet alleen vooraf ter introductie te gebruiken (voorlezen en laten luisteren met de plaatjes ter ondersteuning als beeld),  maar ook goed als herhaling of voor meer verdieping (de tekst zelf laten lezen). Lees verder op hun website over losse weerwoord lessen en tips voor spellen met woorden. 

Steffie weet raad in eenvoudige taal. Met veel links naar websites en tips overal allerlei actuele onderwerpen.

Zoek op onderwerp op Schooltv.

De Startkrant staat boordevol nieuws. Een abonnement via Eenvoudig communiceren vereist, dan heb je er wel online een paar vragen bij.

Kijk eens in de bibliotheek bij jou in de buurt naar het Taalhuis. Je vindt er ook online cursussen en een taalcoach.

Interessant is ook om de onderwijsbehoeften die zijn genoemd in “TOS (taalontwikkelingsstoornis) onder volwassenen. Een eerste  praktijkgericht onderzoek naar TOS onder volwassenen” van MSc. Mieke de Haan MLD & Prof. Dr. Maurice de Greef te lezen. TOS bij volwassenen speelt zeker een rol bij laaggeletterden. In de bijlage staat een beknopte signaleringslijst en een aantal tips met betrekking tot  didactiek, interactie en klassenmanagement.

Een boek over educatie aan volwassenen gericht op de doelgroep NT1 dat onlangs is verschenen staat in de lijst van achtergrond literatuur en is zeker de moeite waard om te lezen. “Leren in de educatie. Lesgeven, begeleiden en faciliteren” is in boekvorm uitgegeven, maar de artikelen zijn ook apart online te lezen.

Semantiseren en consolideren, les geven

Door rijke taal aan te bieden leer je nieuwe woorden en meer begrippen. Dit doe je door aan te sluiten op de belevening en ervaring van je cursist. Met een actueel onderwerp uit het nieuws kan je nieuwe woorden aanbieden. 

Het is fijn om de les te beginnen met een rondje nieuws en lief en leed. Welke dag is het vandaag (gisteren en volgende week en morgen), welke maand (welk getal) en welk jaar. Wat is er in de wereld gebeurt en wat heb jij meegemaakt (leuke dingen, spannende, blije, verdrietige, enge, wat had anders gekund en wat deed je goed).

Dan is het tijd om het onderwerp toe te lichten. Waar gaat het vandaag over en hoe ziet dat er uit? Door te tekenen, woorden op te schrijven en vragen te stellen introduceer je het onderwerp. Ken je dat al, heb je het gehoord, eerder gezien. Samen bekijk je de film (nieuwsbegrip, nos in makkelijke taal, schooltv, klokhuis). Daarna ga je aan het werk (individueel, in kleine groepjes).

Om met het onderwerp aan de slag te gaan is het prettig om een goed leesbare tekst te hebben. Leesbaar wil zeggen in het juiste lettertype en met elke zin beginnend op een nieuwe regel. Genoeg kopjes en variatie in lange en korte zinnen.

De woorden schrijf je op, arceer je in de tekst. Je geeft nog wat hoogtepunten uit de tekst over het onderwerp.

Dan ga je samen lezen, iedereen doet mee. Of je nu met moeite een korte zin kan uitspreken of kan voorlezen, je bent net zo waardevol als de vlotte lezen die een hele alinea moeiteloos opdreunt. Wat staat er en waar gaat het over. Vat samen door te vragen. En bereid voor op de komende vragen en opdrachten.

Neem even een pauze. En ga daarna door met de opdrachten, vragen over de tekst. Maak de vragen ook gevarieerd. Van korte tot wat langere. Niet alleen begrijpend lezen maar ook vragen waarin je een eigen mening kunt geven. De betekenis van woorden. Zowel open als gesloten vragen, multiplechoice en schrijven.

Doe tot slot nog een spel en laat daar de woorden uit het onderwerp in terugkomen.

Ongemerkt ben je zo bezig met de viertakt van Verhallen. Het voorbewerken, het uitbreiden/uitleggen/uitbeelden/uitspreken (semantiseren),  het oefenen en herhalen (7 keer om te consolideren) en zelf toepassen (controleren door te toetsen is in volwassenonderwijs bij laaggeletterdheid niet van toepassing, wel het zelf doen).

Leermiddelen lijst

Leermiddelen staan niet op een centraal platform. Ik heb hier zo goed mogelijk getracht alle lijsten te noemen met materialen, boeken en methodes.

Stichting Lezen en Schrijven materialenwijzer.

Het Begint met Taal producten.

Expertisepunt Basisvaardigheden uitgelichte materialen en trainingen.

Het Bibliotheeknetwerk Trefpunt leermiddelengids.

Het Taalhuis met leesboekjes.

Deviant heeft lesmateriaal op praktijk niveau. Kijk eens naar Nederlands (onder) 1F Starttaal vooraf of Via Vervolg. Lesmethodes en werkboeken te koop.

Diglin is vooral gericht op NT2 School. Enkel met een abonnement mogelijk, maar er zijn ook werkboeken bij te koop.